"Bondscoach moet strategie bepalen": UCI is na hetze op WK gravel niet van plan om concept aan te passen

In dit artikel:

Tijdens het WK gravel afgelopen weekend ontstond commotie toen Yara Kastelijn in de slotkilometer haar landgenote Shirin van Anrooij terugbracht naar het peloton, een actie die veel kijkers verbaasde en Kastelijn later deed excuseren. Analisten en betrokkenen vragen zich af of het gravel-WK straks niet beter in ploegtenues dan in nationale shirts gereden moet worden.

Belangrijk om te begrijpen: de deelnemers aan het WK gravel worden niet door de bondscoach geselecteerd maar verdienen hun startplek via kwalificatiewedstrijden of krijgen een wildcard (zoals Tom Pidcock). Daardoor hebben nationale coaches weinig grip op koersverloop en tactiek. Nederlands bondscoach Laurens ten Dam zegt dat hij vooral logies en aanmoediging regelde en renners riep elkaar niet in de wielen te zitten en dat er een Nederlandse moest winnen. In de praktijk reden bijna 30 Nederlandse vrouwen mee van de circa 120, en in de top tien stonden zeven Nederlandse rensters, zonder duidelijke nationale samenwerking. Tegelijk bleek Tsjechische Julia Kopecky wél een cruciale ploeggenoot voor de Nederlandse winnares doordat zij samenrijden voor SD Worx-ProTime.

UCI-topman Peter Van Den Abeele noemt het “groeipijnen” van een snel ontwikkelende discipline en belooft het incident te bespreken tijdens de officiële debriefing. Hij benadrukt dat wereldkampioenschappen landen vertegenwoordigen. Ten Dam stelt als mogelijke oplossing een limiet van tien elitecoureurs per land, geselecteerd door de bondscoach zodat er wél een nationale strategie mogelijk is; wie uitvalt zou nog kunnen deelnemen in age-categorieën. De UCI wil de massaparticipatie en het aantrekkelijke beeld van toppers tussen veel amateurrenners behouden, maar zal de kwestie meenemen in de evaluatie.