De eendagsvlieg in Jonas Vingegaard: hoe het EK meteen ook een Deense primeur in petto heeft
In dit artikel:
Jonas Vingegaard verschijnt zondag — tenzij hij zich afmeldt — op het startblad van de wegrit van het EK in Frankrijk. De 28‑jarige Deen maakt daarmee voor het eerst als prof zijn opwachting op een groot kampioenschap voor het nationale shirt. Voor iemand met twee Tour‑zeges op de palmares voelt het aantrekken van het Deense tenue nog wat onwennig: zijn helm werd recent al aangepast in het kader van de sponsorverhouding tussen Bygma en Visma‑Lease a Bike, maar nationale koerskledij is nieuw terrein.
Vingegaard is in het peloton vooral bekend als ronderenner: van zijn 42 overwinningen zijn er 41 behaald in rittenkoersen of eindklassementen. Eén echte eendaagse zege staat op zijn naam — de Drôme Classic, op 27 februari 2022 — maar die overwinning werd geboekt als tweede deel van een Frans openingsweekend en geldt daardoor niet voor iedereen als een losstaande klassieker. Die zege vond toevallig plaats in dezelfde regio (Ardèche/Drôme) waar het EK dit jaar wordt verreden.
Sinds zijn doorbraak en Tour‑successen is Vingegaard eendaagse koersen grotendeels gaan mijden. Na enkele pogingen in 2019–2021 en zes starts in monumenten (o.a. Luik‑Bastenaken‑Luik en Il Lombardia) leverde dat slechts bescheiden uitslagen op; zijn beste klassering in Il Lombardia waren een 14e (2021) en 16e (2022) plaats. In 2023 stond er geen eendaagse op zijn programma; in 2024 gaf hij op in de Clasica San Sebastián. Dit EK is daarmee pas zijn tweede eendaagse in drie seizoenen.
Aan ambitie ontbreekt het niet per se, maar er zijn vraagtekens. Vingegaard liet eerder weten dat de opeenvolging Tour–Vuelta–WK in Rwanda te belastend zou zijn, en zegde de wereldkampioenschappen in Afrika daarom af. Voor het EK zei hij dat hij meedoet, maar hij erkent zelf onzekerheid over hoe hij één‑daagse koersen moet voorbereiden: "Ik vind het moeilijk om te ontdekken wat ik de dag voor een eendaagse moet doen," aldus Vingegaard. Hij kan op het EK zowel als kopman optreden als terugvallen op collega’s als Mads Pedersen en Mattias Skjelmose.
Historisch gezien is zijn laatste nationale teamoptreden van betekenis terug te voeren naar 2018, toen hij bij de beloften op het WK in Innsbruck 63e werd. Die lange tussenpoos onderstreept zijn voorkeur voor etappekoersen en het blijvende vraagstuk of hij zich op één dag ineens kan manifesteren op het hoogste niveau.