Meteen een EK wielrennen na het WK (en volgend jaar wordt nog complexer): "Betere oplossing moet, want dit is geen meerwaarde"
In dit artikel:
Renners en federaties kregen in korte tijd twee grote kampioenschappen voor de kiezen: na het wereldkampioenschap in Kigali (Rwanda) moesten zij binnen 72 uur omschakelen naar het Europees kampioenschap in Frankrijk. Naast kopman Remco Evenepoel moest ook Belgian Cycling snel handelen om die snelle overgang – de “huwtelijk” tussen Rwanda en Frankrijk – goed te laten verlopen.
Arne Wallays, directeur topsport bij de Belgische bond, zegt dat de logistiek in Kigali uniek en soms problematisch was: gehuurde wagens voldeden niet aan West-Europees niveau, informatie over luchthavenvervoer kwam vaak te laat en enkele atleten werden ziek, zonder dat oorzaak (medicatie of voeding) duidelijk was. Dit leverde extra vermoeidheid en operationele kopzorgen op.
Wallays juicht wel een bredere geografische spreiding van kampioenschappen toe, maar waarschuwt voor praktische consequenties en milieuoverwegingen. Hij wijst op de druk op de kalender: de komende WK’s staan gepland in Montréal (2026), Haute-Savoie (2027), Abu Dhabi (2028), Kopenhagen (2029), Brussel (2030) en Trentino (2031). Volgend jaar wordt het extra lastig: het WK in Montréal loopt van 20–27 september, waarna het EK in Slovenië al op 3 oktober begint — jetlag en korte hersteltijd vormen dan een duidelijke sportieve factor. De UEC past in 2026 de volgorde van wedstrijden deels aan, maar Wallays pleit voor betere afstemming tussen UEC, UCI, federaties en ploegen. Belgian Cycling probeert via overleg en de herverkiezing van voorzitter Tom Van Damme in de bestuursraad invloed uit te oefenen, maar erkent dat verschuiven van data complex blijft.