NHL At The Rink: Gretzky en Oilers zetten wereld op z'n kop
In dit artikel:
1988 staat in sporthistorie als een jaar van triomfen en breuken: Oranje veroverde het Europees kampioenschap voetbal, Yvonne van Gennip won drie olympische goudmedailles, en in de NHL bevestigden de Edmonton Oilers hun heerschappij met hun vierde Stanley Cup in vijf jaar. Tegelijkertijd markeerde dat jaar de grootste transfer in de sportgeschiedenis: Wayne Gretzky, de onbetwiste ster van de Oilers, werd in augustus 1988 geruild naar de Los Angeles Kings — een zet die grote gevolgen had voor Edmonton, voor ijshockey in Californië en voor de toekomst van de NHL.
Wayne Gretzky was sinds zijn komst naar Edmonton in 1978 de spil van een dynastie: vanaf zijn eerste NHL-seizoen lag de vraag niet op óf hij zou scoren, maar hoeveel punten hij zou verzamelen (seizoenen met 137 tot 215 punten illustreerden dat eindeloze producentschap). In 1987-88 hielp hij de Oilers in amper 18 play-offwedstrijden aan hun vierde Cup in vijf jaar; zijn 31 assists in die reeks was decennialang een record. Toch leidde die dominantie mede tot financiële spanningen. Zonder salary cap liepen salarissen hoog op en eigenaar Peter Pocklington besloot — om financiële redenen — zijn grootste activum van de hand te doen.
De handel werd versneld door persoonlijke omstandigheden: Gretzky trouwde in juli 1988 met actrice Janet Jones, die liever in de buurt van Los Angeles wilde blijven. Verschillende clubs klopten aan, maar het werden de Kings die het hardst trokken: Bruce McNall wilde het gezicht van de franchise opschalen en zag in Gretzky de katalysator daarvoor. Gretzky stelde voorwaarden: hij wilde teamgenoten Marty McSorley en Mike Krushelnyski meenemen. De transactie schokte Edmonton en de rest van Canada — zelfs parlementariërs mengden zich in de discussie om het vertrek te voorkomen — maar op 9 augustus 1988 werd de ruil officieel.
De return voor Edmonton was indrukwekkend en controversieel: Jimmy Carson (107 punten in 1987-88), Martin Gelinas (een recente eerste ronde-pick), eerste-rondekeuzes in 1989, 1991 en 1993 en 15 miljoen dollar gingen richting Oilers. Voor Pocklington gaf dat ademruimte; voor fans was het verlies van Gretzky een emotionele klap.
Sportief veranderde Gretzky’s productie in Los Angeles weinig: hij bleef hoge cijfers neerzetten (seizoenen met 168 en 163 punten volgen), maar een Stanley Cup leverde het niet op. De Kings bereikten wel de Stanley Cup Final in 1993 onder Barry Melrose, maar verloren van Montreal — dat duel werd later gezien als de laatste Stanley Cup-zege van een Canadese club in de moderne periode en ook Gretzky’s laatste kans op de Cup. Gretzky zou nog acht seizoenen in LA blijven, records aanscherpen en awards winnen, maar de ultieme titel naar Californië brengen lukte niet.
De ruilsuitkomst reikte verder dan individuele successen: Gretzky maakte ijshockey populairder in Zuid-Californië en droeg indirect bij aan het ontstaan van nieuwe franchises (Anaheim Ducks, San Jose Sharks) en aan een bredere NHL-expansie in de jaren daarna. Tegelijkertijd bewees Edmonton dat de ploeg niet meteen instortte zonder zijn icoon: met spelers als Mark Messier, Jari Kurri, Glenn Anderson en Grant Fuhr wonnen de Oilers in 1990 opnieuw de Stanley Cup — de eerste zonder Gretzky.
Decennia later fungeren die gebeurtenissen als spiegel voor hedendaagse dilemma’s. De NHL telt inmiddels 32 teams en heeft een salary cap, wat roster-building fundamenteel anders maakt dan in de jaren tachtig. De moderne Oilers hebben nu twee sterren van wereldklasse: Connor McDavid (de huidige kopman) en Leon Draisaitl, die in september 2024/25 zijn contract verlengde tot 2033 met een gemiddeld jaarsalaris rond de 14 miljoen dollar. Daarnaast hebben spelers als Darnell Nurse en Evan Bouchard grote, langdurige contracten lopen. Verwacht wordt dat een nieuw contract voor McDavid richting de 17 miljoen per jaar kan gaan. Dat betekent dat al snel een groot deel van het capbudget naar enkele vedetten verdwijnt, waardoor het lastig wordt een diepe, evenwichtige selectie samen te stellen — met name op de dure positie van keeper.
De vergelijking met 1988 komt neer op hetzelfde spanningsveld: hoe behoud je topspelers zonder het team aan zichtbare zwakke plekken te onderwerpen? Voor McDavid is de binding met Edmonton sterk en de kans dat hij verlengt wordt als groot ingeschat, maar de organisatorische uitdagingen blijven: verjonging, depth en de dure goalie-vraag zijn bepalend voor het vermogen van de club om écht voor de Cup te kunnen blijven meedoen. Voorbeelden elders in de league (zoals het succes van Florida Panthers door slim, relatief lage individuele salarissen te combineren) tonen alternatieve wegen naar een competitief, diep roster.
Kortom: de Gretzky-trade van 1988 was meer dan een sporttransactie; het was een kantelpunt voor franchises, fans en de geografische verdeling van de NHL. De nasleep illustreert hoe individuele supersterbeslissingen organisaties kunnen vormen — en hoe moderne financiële kaders de keuzes van clubs vandaag bepalen. Voor Edmonton blijft de les actueel: grote namen houden is één, maar zonder een uitgebalanceerd team en voldoende middelen om doelman en diepte te betalen, blijft het winnen van de Stanley Cup een zware opgave.