Talentenfabriek met houdbaarheidsdatum: Noord-Korea wint alwéér WK U17 bij vrouwen, maar die dominantie heeft duister randje

dinsdag, 11 november 2025 (08:03) - Sporza.be

In dit artikel:

Noord-Korea bevestigde dit weekend opnieuw zijn dominantie in het jeugdvrouwenvoetbal: op het WK U17 versloegen de jonge Noord-Koreaanse speelsters Nederland in de finale met 3-0 en namen zij voor de tweede keer op rij de titel mee naar huis — de vierde U17-trofee sinds het toernooi van 2008. Over het toernooi heen scoorde het team 25 keer en incasseerde slechts drie tegengoals, een prestatie die past in een bredere reeks internationale jeugdsuccessen (in de afgelopen twintig jaar won Noord-Korea samen zeven wereldtitels bij U17 en U20).

Achter die sportieve triomfen zit een streng, door de staat gestuurd opleidingsmodel. Kinderen worden al op school geselecteerd op fysieke kenmerken als snelheid en uithoudingsvermogen; de besten moeten verhuizen naar gespecialiseerde sportacademies in Pyongyang. Daar combineren ze onderwijs met militaire discipline en intensieve trainingsschema’s — volgens waarnemers tot zes uur per dag — en leven ze vaak gescheiden van familie. De speelsters zijn geen leden van onafhankelijke clubs maar vallen direct onder de voetbalbond; het binnenlands competitieaanbod bestaat uit korte, door de staat georganiseerde toernooien zonder vaste clubstructuur of duidelijke doorstroming naar seniorenniveau.

Het systeem levert op jonge leeftijd groot rendement: teams treden compact en collectief op, fysiek en tactisch zeer verzorgd, en domineren tegen internationale tegenstanders die op die leeftijd vaak nog op individuele ontwikkeling gericht zijn. Tegelijkertijd schept datzelfde systeem serieuze beperkingen voor vervolgcarrières. Transfers naar het buitenland zijn nagenoeg onmogelijk: speelsters staan juridisch gezien “onder eigendom” van de staat en officiële vergoedingen lopen via de bond. Pogingen door buitenlandse clubs om talenten te contracteren stranden vaak door politieke druk of doordat salarissen naar Pyongyang moeten worden overgemaakt. Een recent voorbeeld is de mislukte poging van een Amerikaanse club in 2024 om de 17-jarige Choe Il-son (MVP van het WK U20) te tekenen — de deal viel door omdat haar loon aan de federatie zou worden overgemaakt, waarna westerse ploegen afhaakten en Choe in het binnenlandse circuit verdween.

De seniorenselectie van Noord-Korea is de afgelopen jaren grotendeels op de achtergrond geraakt. Een dopingschandaal in 2011, waarbij vijf speelsters positief testten op anabole steroïden, leidde tot een vierjarige schorsing door de FIFA. Daarna trok het regime zich verder terug, en de coronapandemie verscherpte de isolatie. Pas vanaf 2023 dook de nationale ploeg weer op, met een zilveren plak op de Aziatische Spelen, maar intussen had de rest van het vrouwenvoetbal professionaliseringsslagen gemaakt waar Noord-Korea weinig aansluiting bij vond.

De politieke context verduidelijkt waarom het regime blijft investeren in meisjesvoetbal: sport wordt ingezet als propagandamiddel en kans op internationale erkenning die politiek en economie ontberen. Sinds de jaren tachtig is vrouwenvoetbal onderdeel van staatsbeleid; beleidsmakers zagen in de opkomende internationale vrouwencompetities een mogelijkheid om prestige te winnen. Staatsmedia spelen daarop in door speelsters te verheffen tot symboolfiguren. In een zeldzaam getuigenis van een gevluchte ex-speelster zei zij dat glimlachen voor de camera verplicht was en dat ze na nederlagen bang was terug te keren naar Pyongyang.

Kortom: Noord-Korea’s jeugdvrouwen zijn op sportief vlak uitzonderlijk succesvol dankzij een strak gecentraliseerd, veeleisend systeem dat talent vroeg identificeert en intensief traint. Tegelijk vormt datzelfde systeem een rem op individuele ontwikkeling en internationale doorbraak: speelsters verdwijnen vaak van het mondiale toneel zodra ze de jeugdleeftijden ontgroeien, omdat politieke, juridische en organisatorische barrières beroepsmatige stappen naar het buitenland praktisch onmogelijk maken. Hun wereldbekers scoren dus niet alleen sportieve glorie, maar ook politieke winst — terwijl de persoonlijke carrières van die jonge kampioenen vaak onduidelijk en beperkt blijven.